Europese wetgeving

De EU-wetgeving bestaat uit "primaire" en "secundaire" wetgeving. De primaire EU-wetgeving bestaat uit verdragen en bevat de basisregels ten aanzien van de werking van de Europese Unie. De secundaire wetgeving bestaat uit verordeningen, richtlijnen en besluiten, die van toepassing zijn alle lidstaten van de EU. 

Verordeningen, richtlijnen en besluiten

Verordeningen

Een ‘verordening’ is bindend en rechtstreeks van toepassing in elke lidstaat. Verordeningen hoeven niet te worden omgezet in nationale wetgeving. Mocht het zo zijn dat een verordening in strijd in met nationale wetgeving, dan is de verordening bepalend.

Richtlijnen

Een ‘richtlijn’ legt een bepaald doel vast dat alle EU-landen moeten bereiken. De EU-lidstaten moeten zelf nationale wetgeving opstellen om dit doel te bereiken. In elke richtlijn staat vermeld voor welke datum de lidstaten de bepalingen moeten omzetten in nationale wetgeving.

Besluiten

Een ‘besluit' is alleen bindend voor degene tot wie het gericht is. Dit kan zijn een EU-land, bedrijf of een persoon. Een besluit is rechtstreeks van toepassing. Voor de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon werd er ook gebruik gemaakt van ‘beschikkingen’.

Wetswijzigingen

De EU-wetgeving is onderhevig aan veranderingen. Er kunnen wijzigingen worden aangebracht, foutjes kunnen worden gecorrigeerd door middel van een rectificatie of er kan een tijdelijke afwijking worden vastgesteld.

Het is van groot belang dat bedrijven en instanties de juiste en actuele wetgeving gebruiken. Daarom vindt u bij ons geconsolideerde wetteksten. Dit wil zeggen, dat alle wijzigingen, rectificaties en afwijkingen door ons in de oorspronkelijke tekst worden verwerkt. Dit bespaart onze abonnees veel tijd en beperkt het risico op het maken van fouten door niet actuele of onjuiste wetgeving te gebruiken.

Toepassing EU-wetgeving

De nationale autoriteiten van de EU-lidstaten zijn er verantwoordelijk voor dat de EU-wetgeving op de juiste wijze wordt toegepast op hun grondgebied. De Europese Commissie controleert of de lidstaten de EU-wetgeving juist toepassen en op tijd omzetten in nationale wetgeving.

Als nationale autoriteiten bepaalde EU-wetgeving niet goed toepassen, kan de Europese Commissie een formele inbreukprocedure beginnen. Als dit niet helpt, kan de Europese Commissie besluiten om naar het Europese Hof van Justitie stappen.

Inloggen